Geschiedenis
Het begin:
Aan de in 1817 opgerichte Gentse Rijksuniversiteit was de onderwijstaal aanvankelijk het Latijn. Na de Belgische omwenteling schakelde men over naar het Frans en dat zou meer dan een eeuw lang zo blijven, ondanks jarenlange protesten van Vlaamsgezinde verenigingen en politici. In Leuven ontstonden al in de jaren 1870 en 1880 de eerste Vlaamse regionale studentenclubs. In 1885 werd de West-Vlaamse Gilde opgericht, nadien gevolgd door Gilden uit de vier andere provincies. August Borms stichtte in 1898 de Wase Club Leuven en schreef ook het clublied, dat vandaag nog steeds fungeert als clublied van de WC Leuven en de WC Gent. Aan de Franstalige Gentse universiteit waren geen Vlaamse streekclubs actief, alleen enkele Franstalige zoals La Brugeoise' en de Club Yprois'. In 1923 wordt de Gentse universiteit uiteindelijk gedeeltelijk vervlaamst, als gevolg van de zogenaamde wet Nolf (genoemd naar de toenmalige Minister van kunsten en wetenschappen P. Nolf). De universiteit wordt gesplitst in twee afdelingen, een Vlaamse waar de colleges voor 2/3 in het Nederlands en voor 1/3 in het Frans worden gegeven, en een Franse met een omgekeerd taalregime. De "Vlaamse" verenigingen vinden dat dit niet ver genoeg gaat en roepen op tot een boycot van de Vlaamse leergangen. Desondanks verlaten een aantal studenten halfweg de jaren '20 de Franstalige Leuvense universiteit en komen naar de Arteveldestad. Onder hen ook de gebroeders Alfred en Gaston Adriaenssens, twee studenten uit Sint-Niklaas (hun ouderlijk huis stond in de Mercatorstraat). Ze schrijven zich voor het eerst in aan de Gentse universiteit in het jaar 1925/26, zij het wel in het Franse taalstelsel. Fred Adriaenssens studeert Geneeskunde, zijn oudere broer Gaston werkt zijn studies Notariaat af en zal later trouwens notaris en burgemeester worden in Edegem. Dit duo richt, na een eerste schuchtere (mislukte) poging in 1926, in het academiejaar 1927/28 de "Waassche Hoogstudentenclub van Gent" op, toen de allereerste Gentse streekclub. Een deel van de leden zijn net als de stichters oud-studenten van de Leuvense universiteit. Onder hen o.a. Albert Orlent, oud-burgemeester van Sint-Pauwels, die in 1935 voor bewezen diensten aan de WC de eretitel pontifex maximus krijgt, Hector Steels, die na 2 jaar praesesschap in Leuven ook in Gent het praeseslint zal omgorden en Willem Melis, die samen met Mon de Goeyse aan de basis lag van het Leuvens SK en de clubcodex. Willem Melis zou in 1947 de eerste hoofdredacteur van de naoorlogse Standaard worden. Ondertussen, in 1930, was de universiteit trouwens volledig vernederlandst. De rood-wit-groene club, die in februari 1933 haar eerste lustrum viert, groeit al snel uit tot een vaste waarde in het Gentse clubleven en is er ook bij wanneer in 1934 het Gentse Seniorenkonvent wordt opgericht. Het clubcafé in die tijd is hotel Van Dijck in de Sint-Pietersnieuwstraat. Na de tweede wereldoorlog wordt de Wase Club (of WC zoals ze ondertussen bekend staat) één van de toonaangevende clubs, wat onder meer blijkt uit de verkiezing van pro-senior Herman Maes tot Senior Seniorum in 1948/49. Herman Maes zette enkele herinneringen aan zijn studententijd op papier ter gelegenheid van een artikel over de legendarische Leuvense studentenleider Jef Van den Eynde (O zoet studentenleven U toch vergeet ik niet'). Ook bij de bezetting van het Gravensteen op 16 november 1949 is men aanwezig. Onder de 136 vermetele studenten zijn immers ook enkele WC'ers, waaronder de latere Sint-Niklase schepen Theophiel Henynderickx.
Jaren 50'-80'
In de jaren '50 heeft de club een eigen tijdschrift, de "Wase Rape", waarin o.a. commilito Edmond Schietekat alias Paul Snoek stukjes pleegt. Het clubcafé in de jaren '50 is café Midi op het Koophandelsplein. Bij het begin van de jaren '60 is de WC-corona sterk uitgedund. De club gaat echter niet ten onder. Integendeel ze floreert als nooit tevoren en viert in 1968 haar 40-jarig bestaan. Een aantal WC'ers schopt het in de gouden jaren '60 tot lid van het SK-bestuur: Lode Verbeke (met als portefeuille cultuur), John Heeman (penningmeester), Gerard Van Roey (cantor cantorum), Karel Van Overloop (vice senior seniorum van de spec. scholen), Firmin Vercruyssen, commilito extra muros uit Buggenhout (cantor cantorum), Koen Rouvroy (schachtentemmer en vice senior seniorum) en Paul Mets (sportleider). Eén der hoogtepunten van de clubavond was en is sinds die tijd het verslag van de secretaris. Deze verslagen worden opgesteld op rijm en ingeschreven in een lijvig verslagboek. De traditie wil dat degene wiens naam in het verslag genoemd wordt twee vingers drinkt. Dat verslagboek heeft een zeer aparte geschiedenis die start in het porrenhome Fabiola, waar het boek aanvankelijk dienst deed als aantekenboek der frivole studentinnen die na middernacht de portier moesten verzoeken de deuren voor hen te openen. Toen op een minder nuchtere avond WC-praeses Marnix Kockelbergh als Sinterklaas verkleed zijn speelgoed aan de porren kwam aanbieden, heeft die op een schalkse wijze dit boek tussen bisschoppelijk puber gefoefeld en het op die manier een andere en betere bestemming geschonken. Het verslagboek in kwestie werd gebruikt tot in 1981. Na de heroprichting schafte de club zich een nieuw (nog lijviger) exemplaar aan. Bij het begin van het academiejaar 1968/69 zorgt de club voor een zeer geslaagde studentengrap door de bevolking van Sint-Niklaas (in een rondschrijven van de zogenaamde BPB-Club) op te roepen om deel te nemen aan een urineonderzoek. Iedereen moest op zaterdag 28 september 1968 een goed gesteriliseerd en gevuld flesje inleveren in het Sint-Niklase stadhuis. Vele tientallen plichtsgetrouwe burgers boden zich de bewuste zaterdag inderdaad - met potje - aan bij een verbouwereerde politieman. Zij waren niet op de hoogte van het feit dat de strooibriefjes waren verspreid geworden door leden van de Wase Club en dat BPB stond voor "Breng Pis Binnen". De hele actie was bedoeld als promotiestunt voor het bal van de club, enkele weken later. De stunt was geslaagd, mede door het feit dat een bepaalde krant het bericht zonder nadenken overnam en de Waaslanders er nog eens attent op maakte dat het BPB-centrum ten zeerste op hun medewerking rekende. Andere journalisten trapten niet in de val, maar konden de grap wel appreciëren. Uitspraken als "een spitsvondige stunt", "een goede grap" en "urinaire grapjasserij" spraken voor zich. Na een tijdelijk gebrek aan enthousiasme voor het SK-gebeuren, groeit de WC vanaf halfweg de jaren '70 opnieuw uit tot een belangrijke SK-club. Het schild-met-raap verhuist in november 1973 naar het nieuwe clubcafé De Hoeve (Sint-Pietersnieuwstraat). In 1978 kan op spetterende wijze het tiende lustrum gevierd worden, met onder andere een ontvangst op het Sint-Niklase stadhuis. Kort daarna wordt lustrumsenior Bruno Alderweireldt verkozen tot tweede Wase Senior Seniorum (1978/79). In december 1978 doen de eerste vrouwelijke clubleden (of porren) hun intrede in de WC. Pro-senior Bruno is tegen, maar vindt onder de eerste lichting vrouwen wel zijn latere echtgenote Bea. In oktober 1979 verschijnt onder impuls van Bruno het eerste nummer van 't W.C.-Papier, een nieuw ludiek maandelijks tijdschrift. De Wase lijkt klaar te zijn voor nog een keertje vijftig jaar, maar na het afstuderen van de meeste leden, gecombineerd met het uitblijven van een verse lading schachten, sterft ze begin jaren '80 een stille dood. Het schild blijft achter bij Georges in clubcafé de Pallieter in de Overpoortstraat. De oud-leden houden de vlam wel brandend door het verder organiseren van een bal, maar in de tweede helft van de jaren '80 komt ook hieraan een eind.
De heroprichting
In 2005 betrad de Wase Club alweer het SK-pad. Pro-Senior Vincent Verlaeckt werd als penningmeester verkozen en maakte het jaar daarop de WC trots door de titel Senior Seniorum te dragen, 11 jaar nadat Pro-Senior Bart De Becker deze taak op zich nam.
Recente verleden:
In het academiejaar 2013-2014 onder leiding van Senior Hidde Bleeker, verhuisde de Wase Club terug naar de Overpoortstraat, aangezien meter Jelle reeds een groot aantal clubs in zijn café had en de Wase wel wat meer comfort kon gebruiken. Een geniale zet, wat blijkt. Tot op heden verblijft de WC in Delirium Tremens in Overpoort, bij meter Lore Ryckaert. Na Hidde werden de 2de, 3de en ook meteen 4e vrouwelijke praeses verkozen: Shauni Oliviers ('15-'16) en Catharina De Rechter ('16-'17) en tot slot Jolien De Wulf ('17-'18).
Vorig academiejaar vierde de Wase Club zijn 18de lustrum (90! jarig bestaan).
Harioep, harioep, harioep. Leve de Wase Club!